Waarom werkkleding anders slijt dan vrijetijdskleding
31 oktober 2025 11:23
Als je vaak tilt, knielt, buigt of veel loopt, slijt je kleding sneller. Werkkleding slijt ook op andere plekken dan vrijetijdskleding. Dat komt niet omdat de stof zwak is, vaak is die juist stevig, maar omdat de belasting anders is: dezelfde bewegingen telkens weer, druk op kleine punten en contact met vuil, vocht, olie of hitte. In dit artikel lees je waar slijtage meestal ontstaat, waarom dat gebeurt en hoe je ziet of een kledingstuk daarvoor gemaakt is.
Waar slijt het het eerst?
Knieën en onderbenen
Bij knielen en kruipen komt veel druk op een klein vlak. Vooral op ruwe ondergronden merk je dat snel. De stofvezels krijgen telkens kleine klapjes. Je ziet dan pluisjes, dunnere plekken of rafels bij knieën en schenen.
Zakken en zakranden
Schroeven, bits en potloden maken van een zak een soort schuurmachine van binnenuit. De randen en de bodem krijgen de meeste klappen. Dit heet ook wel puntbelasting: veel kracht op één klein stukje stof.
Heupen en zitvlak
Zitten op een ruwe ondergrond of op een ladder geeft wrijving. Riemen en gereedschapsriemen drukken steeds op dezelfde zones. Daardoor ontstaan gladdere, glanzende plekken of juist pluizen.
Mouwen, manchetten en schouders
Schouderbanden van tassen of draagriemen schuren. Manchetten raken tafels, machines en muren. Olie en vet maken het erger: ze houden vuil vast en verzwakken de vezels.
Waardoor ontstaat die slijtage?
Wrijving
Terugkerende beweging langs iets ruws breekt vezels beetje bij beetje af. Hoe ruwer het contact, hoe sneller de slijtage.
Puntbelasting (plaatselijke druk)
Knielen op grind of een schroevendraaier in je zak concentreert kracht op een klein punt. Dat geeft sneller een gaatje of scheur.
Chemische belasting
Olie, vet, cementstof en oplosmiddelen hechten aan de stof of tasten die aan. De stof kan stijver of juist zwakker worden en gaat minder lang mee.
Warmte
Hitte van machines, uitlaatdelen of lasspatten beschadigt stof. Synthetische vezels kunnen smelten of glazig worden; katoen kan schroeien of zelfs verkolen (zwart en broos). Een korte hittepiek kan pas later zichtbaar worden als een scheur.
Hoe herken je stevig gemaakte werkkleding?
Versterkingen op slijtzones
Kniepanelen, extra stevige stof op knieën, zitvlak en zakranden, en dubbele of driedubbele stiksels zijn goede signalen. Ze laten zien dat het kledingstuk is ontworpen voor herhaalde belasting.
Slim patroon en pasvorm
Voorgevormde knieën, inzetstukken (gussets) in het kruis of bij de oksels en naden die meebewegen verlagen de trekkracht op kwetsbare plekken. Minder spanning betekent minder kans op scheuren.
Stikselkwaliteit
Veel steken per centimeter en extra verstevigingen (bar-tacks) op kwetsbare punten, zoals zakhoeken en riemlussen, verdelen de kracht beter. Losse steken zijn vaak het eerste waarschuwingssignaal.
Materiaalkeuze
Katoen/polyester-mengsels combineren comfort, slijtvastheid en snellere droogtijd. Stretch (zoals elastaan) geeft extra bewegingsvrijheid, maar kan gevoelig zijn voor te heet wassen of drogen.
Onderhoud dat echt helpt
- Borstel eerst vuil weg voordat je wast. Zand werkt als schuurpapier in de trommel.
- Volg de waslabels en droog niet te heet. Hitte verzwakt vezels en lijm.
- Repareer kleine gaten meteen. Een kleine patch of een paar nieuwe steken voorkomen een grote scheur.
- Leeg je zakken voor het wassen. Zo voorkom je extra wrijving en puntbelasting.
- Gebruik passend wasmiddel dat olie en vet oplost zonder de stof aan te tasten.
Nog meer weten over slim onderhoud van werkkleding? Kijk dan bij Wear2work.
Wanneer repareren en wanneer vervangen?
Repareren is logisch bij kleine, plaatselijke schade: losse stiksels, beginnende slijtageplekken, een klein scheurtje bij een naad of dunner wordende kniezones die je kunt versterken.
Vervangen is beter als een groot deel van de stof dun is geworden, als meerdere dragende naden breken, of als de pasvorm zo is veranderd dat je lichaam gaat compenseren. Dat laatste zorgt namelijk voor nieuwe slijtage op andere plekken.
